**********introductietekst is afkomstig van landelijke VDH website*********
Aan het showen van je hond gaat enige voorbereiding vooraf. Het is niet zomaar een rondje lopen met je hond. Bij veel kringgroepen bestaat de gelegenheid om ringtraining te doen, het voorbereidende werk voor een show. Wat het showen exact inhoudt en wat je aan je hond kunt leren staat uitgebreid omschreven in het boek ‘De Duitse Herdershond volop in beweging’.
Jonge hondendagen
Jonge hondendagen zijn beoordelingsdagen voor jonge honden in de leeftijd van 6 tot 12 maanden. Reuen en teven zijn verdeeld in drie leeftijdsgroepen; van 4 tot 6 maanden, van 6 tot 9 maanden en van 9 tot 12 maanden. Vaak is een jonge hondendag de eerste kennismaking met een evenement van de rasvereniging. Het gaat hier niet om ‘mooi-mooier-mooist’ maar vooral om de algehele indruk die je hond maakt op een ‘kenner van het ras’.
Clubmatches
Jaarlijks worden er binnen de VDH ongeveer 15 clubmatches gehouden. Op zo’n clubmatch keuren vaak meerdere keurmeesters. Er zijn afzonderlijke klassen voor reuen en teven en ook voor stokharen en langstokharen. Men onderscheidt de jeugdklasse (9-18 maanden), de tussen- of jonge hondenklasse (18-24 maanden), de openklasse (boven 24 maanden) en de gebruikshondenklass (boven 24 maanden). De competitie op een clubmatch is tamelijk groot. De meeste clubmatches vinden buiten plaats, in tegenstelling tot de tentoonstellingen. Een Duitse Herdershond heeft op een clubmatch of een tentoonstelling een grote, ruime ring nodig om zijn draverscapaciteiten goed te kunnen laten zien. Dat vereist ook een zeer goede conditie van de voorbrenger van de hond.
Tentoonstellingen
Een tentoonstelling wordt meestal in een grote hal gehouden voor meerdere rassen. Er zijn één- en meerdaagse tentoonstellingen. De verdeling over de dagen gaat per rasgroep. De Duitse Herdershond wordt tegelijkertijd met alle andere honden uit de groep ‘Herdershonden en Veedrijvers’ (een groep met ruim 40 verschillende rassen) gekeurd. Per ras worden de honden gekwalificeerd. De ringen zijn meestal kleiner waardoor de standkeuring meer bepalend is. Op de tentoonstellingen kan men kampioenschapprijzen winnen. Men onderscheidt C.A.C. (nationale) en C.A.C.I.B. (internationale) titels. Vier behaalde C.A.C. titels geven recht op de definitieve titel Nederlands Kampioen.
Kampioenschapsclubmatch
De kampioenschapsclubmatch vormt het jaarlijkse hoogtepunt van het clubmatchseizoen. Alle liefhebbers van de Duitse Herdershond zijn op dit evenement aanwezig. Op de kampioensclubmatch verzamelen zich de tophonden van Nederland en aangrenzende buurlanden. Wanneer je het kwaliteitsniveau van een ras in een bepaald land wil vaststellen dan zou je deze ‘Kampioenschapsclubmatch’ moeten bezoeken.
*********Onderstaande is afkomstig uit het VDH Clubblad**********
Tips voor het voorbrengen
- De voorbrenger en eigenaar moeten van tevoren alles geregeld hebben, door middel van gebarentaal kan de voorbrenger een en ander opdragen aan de aanroeper.
- Zorg dat de hond goed uitgelaten is. Een warming-up van tevoren is erg belangrijk.
- Meteen showen, zodra de hond de ring in komt.
- Als de keurmeester nog aan het tafeltje zit in de ring, dan de hond één- of tweemaal in stand zetten.
- De hond staat in de ring altijd in stand, of hij zit of ligt. De keurmeester kan dan geen nadelig beeld krijgen van de hond.
- Bij de standkeuring niet altijd vanuit de rij opkomen, doch vanuit de meest gunstige kant. Zitten er fouten in het gangwerk, dan de hond reeds in stand zetten als de vorige hond nog draaft.
- Na de standkeuring de hond uit zicht van de keurmeester brengen.
- Nooit de fouten aanwijzen door eigen ondeskundigheid.
- Een knikje achter de schoft is weg te werken door vooraf de haren omhoog te strijken en weer licht aan te drukken.
- Een hond met lichte ogen nooit tegen de zon in zetten.
- Een hond met wat lange nagels bij voorkeur in wat langer gras zetten.
- Een hond met een hoge staartinplant, haren opstrijken boven de staartaanzet eventueel de staart vasthouden ter hoogte van de broek.
- Nadruk op gebogen voorbenen en/of Franse stand is weg te werken door de hond met beide handen bij de opperarm te pakken en de voorbenen normaal te positioneren.
- Bij een afvallende croupe wordt de achterpoot aan de kant van de geleider niet te ver naar voren geplaatst.
- Een gestrekte hond niet te ver uiteen zetten.
- Bij koehakkig of eng gaan laat de hond licht aan de lijn trekken.
- Bij uitdraaiende ellebogen laat de hond goed aanroepen zodat hij lichtjes trekt.
- Bij een steile achterhand hoekig wordt de hond zo neergezet dat het achterlichaam iets zakt zonder dat de poten naar achter gaan, meer kniediepte geven door achterste poot onder de staart neer te zetten.
- Bij telgang, de hond kort optillen en/of tempo veranderen.
- Een hond met een zwakke onderkaak wordt van tevoren moe gemaakt, zodat de bek open staat.
- Bij een brede orenstand, de hond goed attent houden.
- De aandacht van de hond kan getrokken worden door het op subtiele wijze de hond attent te houden. Voor de hond moet het wel herkenbaar blijven, elke overdrijving schaadt. Let op: in principe is deze “double handling” niet toegestaan. Een keurmeester kan hier dus terecht een aanmerking op plaatsen.
- Een lange staat hangt af een de kant van de geleider over het spronggewricht.
- Bij het op voorhand vallen wordt de hond aangeroepen en houd je de lijn strak zonder schokken.
- Bij een steile voorhand wordt de hond niet aangeroepen en laat je de hond zich niet oprichten.
- Spaar de hond zoveel mogelijk, vooral als de keurmeester niet kijkt.
- Nooit onnodig aanroepen, bij verzwakking van de hond laat de eigenaar zich af en toe zien.
- Bij de schotsproef bevindt de eigenaar zich altijd recht tegenover de hond. Van tevoren aandacht trekken, niet tijdens het schieten.
- Wees voorbereid op vragen van de keurmeester. Laat de aandacht gedurende de vragen niet verslappen, lukt dit niet tegelijkertijd, laat de hond dan zitten en geef antwoord. Zorg dat je de leeftijd en africhtingscertificaten weet.
- Te smalle dijen worden vlak voor de standkeuring even opgeborsteld.
- Een doffe vacht vlak voor de standkeuring met een wollen of katoenen doek even opwrijven.
- Houdt bij gebitscontrole neus en ogen van de hond vrij.
- Draaf met een kleine hond niet te hard, maak wat kleinere stappen zodat het tempo toch nog hoog lijkt. snij, indien dit kan, de bochten af.
- Laat je aandacht nimmer verslappen, let steeds op de keurmeester en zorg dat de aanroeper(s) naar jou kijken.
- Zorg dat je zelf in een uitstekende lichamelijke conditie bent. De hond is dit natuurlijk ook.
- Houdt de lijn bij voorkeur in een hoek van 45 graden, laat de lijn nooit teveel schokken.
- Onthoudt steeds achter welk nummer je loopt en kijk ook wie er achter jou loopt. Er zijn altijd onsportievelingen die proberen te smokkelen.
- Raadpleeg de keurmeester bij onenigheid tussen geleiders onderling. Niet in discussie gaan: de honden worden hier de dupe van.
- Pas op voor uitschieten/vallen van andere honden.
- Draag aangepast schoeisel en kleding.
- Vermijdt kort gaan langs uitwerpselen, de hond toont vaak de neiging om weg te willen. Maak de ringhulp attent op de verstoring.
- Geef de hond bij warm weer in de rustpauze af en toe wat water.
- Reageer nooit op aanmerkingen vanuit het publiek.
- Geef de hond de rest van de dag ook aandacht. Hij verdient het ongeacht het resultaat.
- Tot slot: blijf altijd sportief.
Veel succes met het voorbrengen